Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dit nu zijn de klederen, die zij maken zullen: een borstlap, en een [4]efod, en een [5]mantel, en een rok vol [6]oogjes, een [7]hoed en een gordel; [8]zij zullen dan voor uw broeder Aaron heilige klederen maken, en voor zijn zonen, om Mij het priesterambt te bedienen. 4. Of, lijfrok. Zie boven, hfdst.25 vs.7. 5. Of, overkleed, overtreksel, overrok, waaraan de schelletjes waren. Zie vs.31. 6. Versta, kunstig-gewrochte versierseltjes in den vorm van ogen. Deze wordt gehouden voor den onderrok, langer zijnde dan de overrok. 7. Dit was een deksel, hetwelk rondom het hoofd als gewonden was, gelijk heden ten dage de tulbanden van de Turken; het was het hoofddeksel en de sieraad der koningen en der priesters. 8. Te weten, de wijze mannen, van wie vs.3 gesproken is.